De kwantummechanica is een van de meest succesvolle en invloedrijke theorieën van de natuurkunde, die een nauwkeurige beschrijving geeft van het gedrag van materie en energie op de kleinste schaal. Echter, de kwantummechanica is ook een van de meest raadselachtige en controversiële theorieën, die fundamentele vragen oproept over de aard van de werkelijkheid, de rol van de waarnemer en de betekenis van de waarschijnlijkheid.
Een van de centrale problemen van de kwantummechanica is het zogenaamde meetprobleem: hoe kan een kwantumsysteem, dat beschreven wordt door een superpositie van verschillende mogelijke toestanden, overgaan naar een bepaalde toestand als het gemeten wordt? Wat veroorzaakt deze overgang of instorting van de golffunctie? En wat is precies een meting of een waarneming?
Er zijn verschillende interpretaties of verklaringen voorgesteld om het meetprobleem op te lossen of te omzeilen. Een daarvan is de von Neumann–Wigner interpretatie, die ook wel bekend staat als “bewustzijn veroorzaakt instorting”. Deze interpretatie stelt dat het bewustzijn van een waarnemer noodzakelijk is voor het voltooien van het proces van kwantummeting.
Met andere woorden, het is niet het fysieke apparaat of het experiment dat de instorting veroorzaakt, maar het mentale proces of de perceptie van de waarnemer. Het bewustzijn wordt dus gezien als een niet-fysiek en het enige ware meetapparaat.
Deze interpretatie werd voor het eerst gesuggereerd door John von Neumann in zijn boek The Mathematical Foundations of Quantum Mechanics uit 1932, en later verdedigd door Eugene Wigner in zijn artikel “Remarks on the Mind-Body Question” uit 1961. De von Neumann–Wigner interpretatie is een radicale en provocerende interpretatie, die ingaat tegen het materialistische en reductionistische wereldbeeld dat dominant is in de moderne wetenschap. Het impliceert dat het bewustzijn een fundamentele rol speelt in de natuurkunde en dat er een diepe verbinding bestaat tussen geest en materie. Het roept ook tal van filosofische en ethische vragen op over ons begrip van de werkelijkheid, de vrije wil, de moraal en de menselijke waardigheid.
Het doel van dit proefschrift is om de von Neumann–Wigner interpretatie te onderzoeken en te evalueren vanuit verschillende perspectieven: historisch, wetenschappelijk, filosofisch en ethisch. De volgende onderzoeksvragen staan centraal:
• Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden verzoend met de relativiteitstheorie?
• Wat zijn de empirische en experimentele gevolgen van de von Neumann–Wigner interpretatie?
• Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden vergeleken of gecombineerd met andere interpretaties van de kwantummechanica?
• Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden toegepast op andere domeinen van de natuurkunde, zoals de kwantumzwaartekracht of de kwantuminformatie?
• Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden geïntegreerd met andere theorieën of modellen van het bewustzijn, zoals de geïntegreerde informatietheorie of de globale werkruimte theorie?
• Wat zijn de filosofische en ethische implicaties van de von Neumann–Wigner interpretatie voor ons begrip van de werkelijkheid, de vrije wil, de moraal en de menselijke waardigheid?
Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden verzoend met de relativiteitstheorie?
Dit is een interessante en uitdagende onderzoeksvraag, die veel aandacht heeft gekregen in de filosofie en de natuurkunde. Zoals je misschien weet, is de von Neumann–Wigner interpretatie niet gemakkelijk te verzoenen met de relativiteitstheorie, omdat het een voorkeur geeft aan een speciaal referentiekader waarin de instorting van de golffunctie plaatsvindt1 . Dit is in strijd met het relativiteitsprincipe, dat stelt dat alle referentiekaders gelijkwaardig zijn en dat de natuurwetten dezelfde vorm hebben in alle referentiekaders1 . Bovendien is het niet duidelijk hoe de niet-lokale effecten van de kwantummechanica, zoals kwantumverstrengeling of kwantumteleportatie, kunnen worden verenigd met de lokale aard van de relativiteitstheorie, die geen snellere-dan-licht communicatie of causaliteit toestaat1 .
Om deze vraag te beantwoorden, zou je verschillende benaderingen kunnen volgen. Sommige mogelijke benaderingen zijn: Een verborgen variabele theorie is een poging om de kwantummechanica te verklaren door het introduceren van hypothetische entiteiten die niet direct waarneembaar zijn, maar die de uitkomsten van metingen bepalen. Het idee achter een verborgen variabele theorie is dat de kwantummechanica een onvolledige beschrijving is van de natuur, en dat er een diepere deterministische realiteit bestaat die de schijnbare willekeur en onbepaaldheid van de kwantummechanica kan verklaren.
Een verborgen variabele theorie probeert dus de instorting van de golffunctie te vermijden of te verklaren zonder een beroep te doen op het bewustzijn van de waarnemer. Een voorbeeld van een verborgen variabele theorie is de De Broglie–Bohm theorie, die ook wel bekend staat als de pilot wave theorie. Deze theorie stelt dat elk kwantumdeeltje een precieze positie en impuls heeft, die bepaald worden door een verborgen variabele die de pilot wave wordt genoemd. De pilot wave is een soort golfveld dat het hele universum doordringt en dat het gedrag van de deeltjes stuurt volgens de Schrödinger vergelijking.
De pilot wave is echter niet lokaal, wat betekent dat het sneller dan het licht kan reageren op veranderingen in andere delen van het universum. Dit leidt tot het fenomeen van kwantumverstrengeling, waarbij twee of meer deeltjes die ooit met elkaar in contact waren, blijvend met elkaar verbonden blijven, ongeacht hoe ver ze van elkaar verwijderd zijn. De De Broglie–Bohm theorie kan dus alle voorspellingen van de kwantummechanica reproduceren, maar met behulp van een deterministische en realistische interpretatie.
Een ander voorbeeld van een verborgen variabele theorie is de superdeterminisme theorie, die ook wel bekend staat als de conspiratorial theorie. Deze theorie stelt dat alle gebeurtenissen in het universum vooraf bepaald zijn door een verborgen variabele die de initiële toestand van het universum was. Deze initiële toestand bevatte alle informatie over alle mogelijke metingen en waarnemingen die ooit zouden plaatsvinden, en zorgde ervoor dat deze metingen en waarnemingen altijd consistent zouden zijn met de kwantummechanica.
Dit betekent dat er geen echte vrije wil of toeval bestaat, maar dat alles al vastligt door een kosmisch complot. De superdeterminisme theorie kan dus ook alle voorspellingen van de kwantummechanica reproduceren, maar met behulp van een fatalistische en reductionistische interpretatie. Beide voorbeelden van verborgen variabele theorieën hebben echter hun eigen problemen en uitdagingen.
De De Broglie–Bohm theorie moet bijvoorbeeld verklaren hoe de pilot wave wordt gegenereerd en onderhouden, en hoe deze informatie kan overdragen zonder energie of impuls te verliezen. De superdeterminisme theorie moet bijvoorbeeld verklaren hoe de initiële toestand van het universum zo fijn afgestemd kon zijn om alle mogelijke metingen en waarnemingen te coördineren, en hoe deze toestand ooit getest of weerlegd kan worden. Bovendien moeten beide theorieën omgaan met het feit dat ze niet falsifieerbaar of empirisch te onderscheiden zijn van de standaard kwantummechanica, wat betekent dat ze geen nieuwe voorspelbare of testbare gevolgen hebben.
Dit maakt ze minder aantrekkelijk of overtuigend volgens het wetenschappelijke principe van Ockham’s scheermes, dat stelt dat men niet meer entiteiten moet aannemen dan nodig is om een fenomeen te Een theorie die de kwantummechanica en de relativiteitstheorie kan verenigen in een consistent raamwerk is een van de grootste uitdagingen en dromen van de moderne natuurkunde.
Zo’n theorie wordt ook wel een theorie van alles of een kwantumzwaartekrachttheorie genoemd. Het doel van zo’n theorie is om alle fundamentele krachten en deeltjes van de natuur te beschrijven met behulp van één enkel wiskundig model, dat zowel de kwantumeffecten op de microscopische schaal als de zwaartekrachteffecten op de kosmische schaal kan verklaren. Er zijn verschillende pogingen gedaan om zo’n theorie te ontwikkelen, maar geen enkele is tot nu toe algemeen aanvaard of experimenteel bevestigd. Een van de meest bekende en best bestudeerde kandidaten is de snaartheorie, die stelt dat alle elementaire deeltjes bestaan uit trillende eendimensionale objecten, die snaren worden genoemd.
De snaren kunnen verschillende vibratiemodi hebben, die overeenkomen met verschillende soorten deeltjes en krachten. De snaartheorie vereist echter dat het universum meer dan vier dimensies heeft, waarvan er zes of zeven gekromd en compact zijn. De snaartheorie kan ook verschillende versies van zichzelf hebben, die bekend staan als het snaarlandschap. Dit maakt het moeilijk om unieke en testbare voorspellingen te doen met de snaartheorie. Een ander voorbeeld van een mogelijke theorie van alles is de luskwantumzwaartekrachttheorie, die probeert om de algemene relativiteitstheorie te kwantiseren door gebruik te maken van lussen of netwerken van spinnetwerken.
Deze lussen beschrijven de geometrie en het veld van de ruimtetijd op een discrete manier, waarbij er een minimale lengte- en oppervlakteschaal is. De luskwantumzwaartekrachttheorie vermijdt het probleem van singulariteiten, zoals die in zwarte gaten of in de oerknal, door ze te vervangen door overgangen naar andere ruimtetijden. De luskwantumzwaartekrachttheorie heeft echter ook zijn eigen problemen, zoals het gebrek aan een duidelijke verbinding met de standaard kwantumveldentheorie of het ontbreken van een goed gedefinieerde Hamiltoniaan.
Er zijn nog andere benaderingen om een theorie van alles te vinden of te ontwikkelen, zoals de M-theorie, die een veralgemening is van de snaartheorie, de niet-commutatieve meetkunde, die gebruik maakt van niet-commutatieve algebra’s om de ruimtetijdstructuur te beschrijven, of de causale sets theorie, die gebruik maakt van discrete verzamelingen van causaal gerelateerde gebeurtenissen om de ruimtetijd te modelleren. Al deze benaderingen hebben echter hun eigen voor- en nadelen, en geen enkele heeft tot nu toe een overtuigend bewijs geleverd dat ze de juiste theorie zijn.
Het ontwikkelen van een theorie die de kwantummechanica en de relativiteitstheorie kan verenigen in een consistent raamwerk is dus een zeer moeilijke en ambitieuze taak, die veel creativiteit, wiskundige vaardigheid en experimentele toetsing vereist. Het is echter ook een zeer fascinerende en lonende zoektocht, die ons zou kunnen helpen om het universum beter te begrijpen en misschien zelfs nieuwe fenomenen of technologieën te ontdekken. Wat zijn de empirische en experimentele gevolgen van de von Neumann–Wigner interpretatie? De von Neumann–Wigner interpretatie heeft verschillende empirische en experimentele gevolgen, die afhangen van hoe men de rol van het bewustzijn en de instorting van de golffunctie precies begrijpt. Sommige mogelijke gevolgen zijn:
• De von Neumann–Wigner interpretatie voorspelt dat er een verschil zou moeten zijn tussen de resultaten van kwantumexperimenten die worden uitgevoerd door bewuste waarnemers en die worden uitgevoerd door onbewuste apparaten1 . Dit verschil zou kunnen worden getest door het vergelijken van de statistische verdelingen van de meetuitkomsten in beide gevallen, of door het observeren van de interferentiepatronen die worden geproduceerd door kwantumsystemen in superpositie1 .
• De von Neumann–Wigner interpretatie impliceert dat er een speciaal referentiekader bestaat waarin de instorting van de golffunctie plaatsvindt, en dat dit referentiekader afhangt van de staat van bewustzijn van de waarnemer1 . Dit impliceert dat er een schending zou moeten zijn van het relativiteitsprincipe, dat stelt dat alle referentiekaders gelijkwaardig zijn en dat de natuurwetten dezelfde vorm hebben in alle referentiekaders1 . Deze schending zou kunnen worden gedetecteerd door het meten van de tijd of de lengte in verschillende referentiekaders, of door het testen van de Lorentz-invariantie van de kwantummechanica1 .
• De von Neumann–Wigner interpretatie suggereert dat er een causale invloed is van het bewustzijn op de materie, die niet kan worden verklaard door de bekende fysische wetten2 . Dit suggereert dat er een nieuwe vorm van energie of informatie moet bestaan die wordt overgedragen tussen het bewustzijn en de materie, en die de energie- en informatiebehoudswetten zou kunnen schenden2 . Deze invloed zou kunnen worden gemeten door het observeren van de veranderingen in de fysische toestand of het gedrag van kwantumsystemen als gevolg van de waarneming of de intentie van de waarnemer2 .
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke empirische en experimentele gevolgen. Er kunnen nog andere gevolgen zijn die nog niet zijn ontdekt of voorgesteld. Het is echter belangrijk op te merken dat deze gevolgen niet noodzakelijk uniek zijn voor de von Neumann–Wigner interpretatie, en dat ze ook kunnen worden verklaard of betwist door andere interpretaties of theorieën. Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden vergeleken of gecombineerd met andere interpretaties van de kwantummechanica?
De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden vergeleken of gecombineerd met andere interpretaties van de kwantummechanica op basis van verschillende criteria, zoals de aard van de kwantumtoestand, de rol van de waarnemer, de oorzaak van de instorting van de golffunctie, de verenigbaarheid met de relativiteitstheorie, enz. Sommige mogelijke vergelijkingen of combinaties zijn:
• De von Neumann–Wigner interpretatie behoort tot de categorie van subjectieve of epistemische interpretaties, waarin de kwantumtoestand wordt gezegd dat het de kennis van een waarnemer over de wereld beschrijft, in plaats van de wereld zelf1 . Dit staat in contrast met objectieve of ontologische interpretaties, waarin de kwantumtoestand wordt gezegd dat het een objectieve realiteit beschrijft die onafhankelijk is van de waarnemer1 . Voorbeelden van objectieve interpretaties zijn de veel-werelden interpretatie, de de Broglie–Bohm theorie en de objectieve instorting theorieën1 .
• De von Neumann–Wigner interpretatie is een van de weinige interpretaties die een niet-fysische rol toekent aan het bewustzijn in de kwantummechanica2 . De meeste andere interpretaties gaan ervan uit dat het bewustzijn een fysisch fenomeen is dat kan worden verklaard door de kwantummechanica of door een meer fundamentele theorie2 . Sommige andere interpretaties die een niet-fysische rol toekennen aan het bewustzijn zijn de kwantumlogica interpretatie en de kwantuminformatie theorieën. • De von Neumann–Wigner interpretatie is een van de weinige interpretaties die een speciale status geeft aan het menselijk (of dierlijk) brein als het enige echte meetapparaat in de kwantummechanica2 . De meeste andere interpretaties gaan ervan uit dat elke fysische interactie kan worden beschouwd als een meting, en dat er geen fundamenteel onderscheid is tussen microscopische en macroscopische systemen2 . Sommige andere interpretaties die een speciale status geven aan het brein zijn de relationele kwantummechanica en de QBism2 .
• De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden gecombineerd met andere interpretaties die ook gebruik maken van het concept van instorting van de golffunctie, maar die verschillende mechanismen of triggers voorstellen voor deze instorting1 . Bijvoorbeeld, sommige objectieve instorting theorieën stellen voor dat er een spontane of willekeurige instorting optreedt als gevolg van zwaartekracht of ruis1 . Andere subjectieve instorting theorieën stellen voor dat er een bewuste of intentionele instorting optreedt als gevolg van vrije wil of keuze1 .
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke vergelijkingen of combinaties. Er kunnen nog andere vergelijkingen of combinaties zijn die nog niet zijn ontdekt of voorgesteld. Het is echter belangrijk op te merken dat deze vergelijkingen of combinaties niet noodzakelijk consistent of coherent zijn, en dat ze ook kunnen leiden tot nieuwe problemen of paradoxen.
Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden toegepast op andere domeinen van de natuurkunde, zoals de kwantumzwaartekracht of de kwantuminformatie?
De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden toegepast op andere domeinen van de natuurkunde, zoals de kwantumzwaartekracht of de kwantuminformatie, op verschillende manieren, afhankelijk van hoe men de rol van het bewustzijn en de instorting van de golffunctie precies begrijpt. Sommige mogelijke toepassingen zijn: • De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden gebruikt om een mogelijke verklaring te geven voor het ontstaan van het universum uit een kwantumfluctuatie1 . Volgens deze hypothese zou het bewustzijn van een oerwaarnemer de instorting van de golffunctie van een oertoestand hebben veroorzaakt, die vervolgens zou zijn uitgegroeid tot het huidige universum1 .
Dit zou een manier kunnen zijn om de von Neumann–Wigner interpretatie te combineren met de kwantumzwaartekracht theorieën, die proberen om de kwantummechanica en de relativiteitstheorie te verenigen in een consistent raamwerk1 .
• De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden gebruikt om een mogelijke verklaring te geven voor het fenomeen van kwantumteleportatie2 . Volgens deze hypothese zou het bewustzijn van een zender en een ontvanger de instorting van de golffunctie van een verstrengeld paar van kwantumsystemen hebben veroorzaakt, waardoor de informatie van het ene systeem naar het andere zou zijn overgedragen zonder fysische interactie2 .
Dit zou een manier kunnen zijn om de von Neumann–Wigner interpretatie te combineren met de kwantuminformatie theorieën, die proberen om de kwantummechanica te begrijpen in termen van informatie en communicatie2 .
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke toepassingen. Er kunnen nog andere toepassingen zijn die nog niet zijn ontdekt of voorgesteld. Het is echter belangrijk op te merken dat deze toepassingen niet noodzakelijk empirisch of experimenteel ondersteund zijn, en dat ze ook kunnen worden betwist of weerlegd door andere theorieën of interpretaties.
Hoe kan de von Neumann–Wigner interpretatie worden geïntegreerd met andere theorieën of modellen van het bewustzijn, zoals de geïntegreerde informatietheorie of de globale werkruimte theorie? De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden geïntegreerd met andere theorieën of modellen van het bewustzijn, zoals de geïntegreerde informatietheorie of de globale werkruimte theorie, op verschillende manieren, afhankelijk van hoe men de relatie tussen het bewustzijn en de kwantummechanica begrijpt. Sommige mogelijke integraties zijn:
• De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden gezien als een speciaal geval van de geïntegreerde informatietheorie1 . Volgens deze theorie is het bewustzijn een intrinsiek en fundamenteel fenomeen dat ontstaat uit systemen die een hoge mate van geïntegreerde informatie hebben1 . De kwantummechanica zou dan een manier kunnen zijn om de geïntegreerde informatie van een systeem te kwantificeren en te manipuleren, en de instorting van de golffunctie zou dan een manier kunnen zijn om de veranderingen in de geïntegreerde informatie als gevolg van de waarneming te beschrijven1 .
• De von Neumann–Wigner interpretatie kan worden gezien als een speciaal geval van de globale werkruimte theorie2 . Volgens deze theorie is het bewustzijn een functioneel en adaptief fenomeen dat ontstaat uit systemen die een globale werkruimte hebben, dat wil zeggen een neurale structuur die in staat is om informatie te integreren en te distribueren over verschillende gespecialiseerde modules2 . De kwantummechanica zou dan een manier kunnen zijn om de dynamiek van de globale werkruimte te modelleren en te simuleren, en de instorting van de golffunctie zou dan een manier kunnen zijn om de selectie en uitzending van informatie naar de globale werkruimte te beschrijven2 .
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke integraties. Er kunnen nog andere integraties zijn die nog niet zijn ontdekt of voorgesteld. Het is echter belangrijk op te merken dat deze integraties niet noodzakelijk consistent of coherent zijn, en dat ze ook kunnen leiden tot nieuwe problemen of paradoxen.
Wat zijn de filosofische en ethische implicaties van de von Neumann–Wigner interpretatie voor ons begrip van de werkelijkheid, de vrije wil, de moraal en de menselijke waardigheid? De von Neumann–Wigner interpretatie heeft verschillende filosofische en ethische implicaties voor ons begrip van de werkelijkheid, de vrije wil, de moraal en de menselijke waardigheid, die afhangen van hoe men de rol van het bewustzijn en de instorting van de golffunctie precies begrijpt. Sommige mogelijke implicaties zijn:
• De von Neumann–Wigner interpretatie impliceert dat de werkelijkheid niet objectief of onafhankelijk is van het bewustzijn, maar dat het afhangt van de waarneming en de keuze van de waarnemer. Dit kan leiden tot een vorm van subjectivisme of relativisme, waarbij er geen absolute waarheid of realiteit bestaat, maar alleen verschillende perspectieven of ervaringen. Dit kan ook leiden tot een vorm van idealisme of solipsisme, waarbij er geen materiële wereld bestaat buiten het bewustzijn, maar alleen mentale constructies of illusies.
• De von Neumann–Wigner interpretatie impliceert dat de vrije wil niet alleen mogelijk maar noodzakelijk is voor het functioneren van de kwantummechanica, omdat het bewustzijn de oorzaak is van de instorting van de golffunctie. Dit kan leiden tot een vorm van libertarianisme of indeterminisme, waarbij er geen deterministische wetten of oorzaken bestaan die het gedrag of de keuzes van de waarnemer bepalen, maar alleen probabilistische mogelijkheden of kansen. Dit kan ook leiden tot een vorm van dualisme of interactie, waarbij er een niet-fysische invloed is van het bewustzijn op de materie, die niet kan worden verklaard door de bekende fysische wetten.
• De von Neumann–Wigner interpretatie impliceert dat de moraal niet gebaseerd is op objectieve of universele principes of waarden, maar op subjectieve of persoonlijke voorkeuren of emoties. Dit kan leiden tot een vorm van emotivisme of expressivisme, waarbij er geen morele feiten of oordelen bestaan, maar alleen morele gevoelens of uitingen. Dit kan ook leiden tot een vorm van egoïsme of nihilisme, waarbij er geen morele plichten of verantwoordelijkheden bestaan, maar alleen morele belangen of verlangens.
• De von Neumann–Wigner interpretatie impliceert dat de menselijke waardigheid niet gebaseerd is op objectieve of universele rechten of respect, maar op subjectieve of persoonlijke erkenning of waardering. Dit kan leiden tot een vorm van humanisme of existentialisme, waarbij er geen intrinsieke of essentiële betekenis of doel bestaat voor het menselijk leven, maar alleen zelfgekozen of zelfgemaakte betekenis of doel.
Dit kan ook leiden tot een vorm van elitisme of speciësisme, waarbij er geen gelijkheid of solidariteit bestaat tussen alle levende wezens, maar alleen superioriteit of voorrang voor sommige levende wezens boven andere. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke implicaties. Er kunnen nog andere implicaties zijn die nog niet zijn ontdekt of voorgesteld.
Het is echter belangrijk op te merken dat deze implicaties niet noodzakelijk logisch of empirisch volgen uit de von Neumann–Wigner interpretatie, en dat ze ook kunnen worden betwist of weerlegd door andere theorieën of argumenten.
Conclusie:
In dit werk heb ik de von Neumann–Wigner interpretatie van de kwantummechanica onderzocht, waarin het bewustzijn wordt verondersteld om noodzakelijk te zijn voor de voltooiing van het proces van kwantummeting. Ik heb verschillende aspecten van deze interpretatie besproken, zoals de aard van de kwantumtoestand, de rol van de waarnemer, de oorzaak van de instorting van de golffunctie, de verenigbaarheid met de relativiteitstheorie, enz. Ik heb ook verschillende benaderingen, gevolgen, vergelijkingen, combinaties en toepassingen van deze interpretatie gepresenteerd, en ik heb ze onderbouwd met logica, bewijs en referenties.
Ik heb betoogd dat de von Neumann–Wigner interpretatie een plausibele en interessante interpretatie is, die een mogelijke oplossing biedt voor het probleem van de waarneming in de kwantummechanica. Ik heb ook betoogd dat deze interpretatie een aantal uitdagingen en paradoxen met zich meebrengt, die verder onderzoek en verduidelijking vereisen. Ik heb ook betoogd dat deze interpretatie verschillende filosofische en ethische implicaties heeft voor ons begrip van de werkelijkheid, de vrije wil, de moraal en de menselijke waardigheid. Ik erken dat dit werk een aantal beperkingen heeft, zoals het gebrek aan een formele of wiskundige formulering van de von Neumann–Wigner interpretatie, het gebrek aan een empirische of experimentele toetsing van deze interpretatie, het gebrek aan een consensus of een dialoog met andere interpretaties of theorieën.
Ik stel voor dat toekomstig onderzoek zich zou kunnen richten op het overwinnen van deze beperkingen, en op het verkennen van andere aspecten of dimensies van deze interpretatie. Ik hoop dat dit werk een nuttige en stimulerende bijdrage heeft geleverd aan de studie van de von Neumann–Wigner interpretatie in het bijzonder, en aan de kwantummechanica in het algemeen.
Ik dank u voor uw aandacht en interesse. Placebo Effect: De von Neumann–Wigner interpretatie van de kwantummechanica stelt dat het bewustzijn noodzakelijk is voor de voltooiing van het proces van kwantummeting, en dat het bewustzijn de oorzaak is van de instorting van de golffunctie. Dit betekent dat het bewustzijn een causale invloed heeft op de materiële werkelijkheid, en dat de werkelijkheid afhangt van de waarneming en de keuze van de waarnemer.
Dit heeft interessante implicaties voor ons begrip van het placebo-effect, dat een verschijnsel is waarbij mensen echte verbetering melden na een neppe of niet-bestaande behandeling, die een placebo wordt genoemd. Het placebo-effect wordt meestal verklaard door psychologische factoren, zoals de verwachtingen of het geloof van de patiënt in de behandeling, of door fysiologische factoren, zoals de afgifte van endorfines of dopamine in de hersenen.
Deze factoren kunnen de perceptie van symptomen zoals pijn, vermoeidheid of stress verminderen, maar ze behandelen of genezen de aandoening of ziekte niet. Het placebo-effect wordt daarom vaak gezien als een vorm van zelfbedrog of illusie, die geen echte invloed heeft op de fysieke toestand of het gedrag van de patiënt. De von Neumann–Wigner interpretatie daagt deze visie uit, en suggereert dat het placebo-effect een vorm van zelfgenezing of creatie kan zijn, die wel een echte invloed heeft op de fysieke toestand of het gedrag van de patiënt. Volgens deze interpretatie zou het bewustzijn van de patiënt de instorting van de golffunctie van een kwantumsysteem kunnen veroorzaken, waardoor de informatie of de energie van het systeem zou kunnen veranderen.
Dit zou kunnen leiden tot veranderingen in de moleculaire of cellulaire processen die betrokken zijn bij de aandoening of ziekte, en dus tot veranderingen in de fysieke toestand of het gedrag van de patiënt. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn dat het bewustzijn van een patiënt met kanker de instorting van de golffunctie van een tumorcel zou kunnen veroorzaken, waardoor de genetische of metabole activiteit van de cel zou kunnen veranderen.
Dit zou kunnen leiden tot apoptose (geprogrammeerde celdood) of necrose (ongecontroleerde celdood) van de tumorcel, en dus tot vermindering of eliminatie van de tumor. Een ander voorbeeld zou kunnen zijn dat het bewustzijn van een patiënt met diabetes type 2 de instorting van de golffunctie van een bètacel in de alvleesklier zou kunnen veroorzaken, waardoor de insulineproductie of - afgifte van de cel zou kunnen veranderen.
Dit zou kunnen leiden tot verbetering of normalisering van de bloedsuikerspiegel en dus tot vermindering of omkering van diabetes. Dit betoog is gebaseerd op logica, bewijs en referenties uit verschillende bronnen, zoals:
• De von Neumann–Wigner interpretatie is gebaseerd op het werk van John von Neumann en Eugene Wigner, die pioniers waren op het gebied van kwantummechanica en kwantuminformatie12 .
• Het placebo-effect is gebaseerd op het werk van Henry Beecher en Ted Kaptchuk, die pioniers waren op het gebied van klinische studies en placebo-onderzoek3 .
• De voorbeelden zijn gebaseerd op het werk van Bruce Lipton en Joe Dispenza, die pioniers waren op het gebied van epigenetica en neurowetenschappen Wiskundige formulering: Een mogelijke formele of wiskundige formulering van de von Neumann–Wigner interpretatie is gebaseerd op de kwantummechanische formalisme van John von Neumann, die gebruik maakt van de Hilbertruimte en de dichtheidsmatrix om de toestand van een kwantumsysteem te beschrijven. Volgens von Neumann kan een kwantummeting worden gemodelleerd als een unitaire transformatie van de toestand van het systeem en het meetapparaat, gevolgd door een projectie op een eigentoestand van de meetoperator.
Deze projectie wordt ook wel de instorting of reductie van de golffunctie genoemd, en is een niet-unitaire en nietdeterministische operatie. Volgens de von Neumann–Wigner interpretatie vindt deze instorting pas plaats als het bewustzijn van een waarnemer betrokken is bij de meting.
Het bewustzijn wordt dus gezien als een speciaal soort meetapparaat dat niet onderworpen is aan de kwantumregels, maar dat in staat is om een definitieve uitkomst te kiezen uit de superpositie van mogelijkheden. Dit impliceert dat het bewustzijn een niet-fysiek en niet-lokaal fenomeen is, dat niet beschreven kan worden door een dichtheidsmatrix of een Hilbertruimte.
Een mogelijke manier om dit idee wiskundig te formaliseren is om gebruik te maken van de zogenaamde twee-toestandsvector formalisme, die werd ontwikkeld door Yakir Aharonov en zijn medewerkers. Deze formalisme beschrijft de toestand van een kwantumsysteem door twee vectoren: een voorwaartse vector die evolueert vanuit het verleden naar het heden volgens de Schrödinger vergelijking, en een achterwaartse vector die evolueert vanuit de toekomst naar het heden volgens de complex geconjugeerde Schrödinger vergelijking.
De twee vectoren ontmoeten elkaar op het moment van de meting, waar ze samen bepalen wat de waarschijnlijkheden zijn voor elke mogelijke uitkomst. Volgens deze formalisme kan men stellen dat het bewustzijn van de waarnemer verantwoordelijk is voor het kiezen van de achterwaartse vector die overeenkomt met de waargenomen uitkomst. Dit betekent dat het bewustzijn invloed heeft op zowel het heden als het verleden van het kwantumsysteem, en dat het een soort retrocausaal effect uitoefent. Dit zou kunnen verklaren waarom het bewustzijn altijd een unieke en definitieve uitkomst ervaart, en niet een superpositie of een statistisch gemiddelde.
Deze formulering heeft echter ook zijn eigen problemen en uitdagingen, zoals het gebrek aan een duidelijke definitie of criteria voor wat het bewustzijn precies is, hoe het zich onderscheidt van andere fysieke systemen, en hoe het interageert met het kwantumsysteem. Bovendien moet deze formulering omgaan met het feit dat het in strijd lijkt te zijn met het causaliteitsprincipe, dat stelt dat oorzaken altijd voorafgaan aan gevolgen, en niet andersom. Ook moet deze formulering rekening houden met de mogelijke paradoxen of inconsistenties die kunnen ontstaan als er meerdere waarnemers betrokken zijn bij dezelfde of verschillende metingen.
Als ik het goed begrepen heb gaat deze hypothese ervan uit dat " vrije wil" bestaat.
Het lijkt mij dat de werkelijkheid niet onafhankelijk van het bewustzijn is. Dus afhankelijk van het bewustzijn, want het bewustzijn is alles( of niets, wat je wil haha). Vet interessant echter toch wel Chris. Al die paradoxen, breinbrekertjes en waarheidszoekerij. Dat dus.